Opties

Opties zijn meestal gekoppeld aan aandelen en aandelenindexen. Er zijn twee soorten optie: een calloptie (om te kopen) en een verkoopoptie.

Bij een optie gaat u een contract aan met een leverancier om een bepaalde hoeveelheid effecten (100 aandelen per optie) tegen een overeengekomen prijs (de uitoefenprijs) op een bepaald tijdstip in de toekomst te kopen of verkopen.

De leverancier, of schrijver van de optie, is contractueel verplicht om het onderliggende effect bij het verlopen van het contract tegen de uitoefenprijs te verkopen of kopen. Hiervoor moet u, de contracthouder, een premie aan de schrijver betalen voor het aanvaarden van het risico.

Stel, u denkt dat de aandelen van Sigma Corps, die momenteel voor $ 20 per aandeel worden verhandeld, in de loop van een maand zullen stijgen. U komt een uitoefenprijs van $ 20 met de leverancier van uw calloptie overeen, en hij brengt u $ 1 per aandeel in rekening om het contract te schrijven. De totaalprijs van de optie is dus $ 100. Dat betekent 100 aandelen, en $ 1 per aandeel.

Aan het eind van de maand is de waarde van de Sigma Corps-aandelen gestegen tot $ 25 per aandeel. U doet nu een beroep op uw recht om de aandelen van de leverancier te kopen tegen de overeengekomen uitoefenprijs van $ 20 per aandeel, en verkoopt ze vervolgens onmiddellijk op de open markt voor $ 25 per aandeel. Dat is een winst van $ 500, min de $ 100 van de optie.

Het werkt ook de andere kant op. Als u denkt dat de aandelen van Sigma Corps zullen dalen in waarde, kunt u een verkoopoptie aanschaffen tegen de uitoefenprijs van $ 20. Zo kunt u na het verlopen van het contract 100 aandelen aan de schrijver verkopen. Als de waarde van de aandelen daalt tot $ 15, koopt u 100 aandelen op de markt en verkoopt u ze aan de optieschrijver voor $ 20 per stuk.

Wie is de winnaar?

Het grootste gevaar is wederom dat u de weddenschap verliest. Als u de uitoefenprijs niet kunt verslaan, bent u contractueel verplicht om de aandelen met een verlies te kopen of verkopen.